Hoi Reinier,
 
Er is een duidelijk verschil tussen de twee tekeningen van 4.4. Bij de bovenste worden de baanvakken F en E door resp. een SSS en een SRS aangestuurd.
Deze situatie is min of meer te vergelijken met de onderste baanvakken E en D, echter, deze worden door alleen één SSS aangestuurd. Pas wanneer baanvak D wordt bereden wordt de SEN actief en dus ook WIS3.
Als er geen diodes waren geplaatst zou WIS3 al geactiveerd worden bij binnenkomst baanvak E, dan zou de onderbreking tussen E en D zelfs niet meer nodig zijn.
In de bovenste tekening zijn diodes niet nodig, omdat de wissels (in dit geval een MIS) door de SRS wordt aangestuurd, alleen op het moment dat baanvak E bereden wordt.
Diodes (op de rijspanning) worden eigenlijk gebruikt i.c.m. een SEN, doorgaans om een wissel te schakelen
Zie ook automatiseringsmap deel 1 3.4  Hier worden vier baanvakken van spanning voorzien door een SSS met ieder een diode. Treindetectie vindt plaats d.m.v. vier maal een SEN. Verder de opmerking dat als je een diode plaatst op de rijspanning naar de treinen deze iets langzamer gaan rijden.
 
groet,
Fred72