Hallo Willem,
 
De test die jij nu gedaan hebt is geslaagd.
Je weet wat je met de potmeters kunt doen en wat er gebeurt als je op de ingangen -a, of -b van een SSS een signaal plaatst.
Als een SSS-print op een van de 3 ingangen een signaal ontvangt gaat de spanning naar de baan afbouwen en zal de trein in het baanvak afremmen en tost stilstand komen.
Als je verder wilt dien je de baan in secties (baanvakken) te verdelen en elk baanvak wordt door een eigen SSS- of SRS-print aangestuurd.
Als een baanvak bezet is zal de bijbehorende schakeling een T-signaal (aanwezigheids melding) afgeven. Dit signaal is nu de vervanger van het draadje wat jij op de ingangen zette.
Een baanvak kan zo een signaal afgeven naar het voorgaande blok dat het baanvak bezet is.
Het baanvak (de SSS of SRS) die dit signaal binnen krijgt gaat de rijspanning naar de baan terug brengen naar 0Volt.
Bij de SRS is dit abrubt, bij een SSS-print gebeurt dit geleidelijk. (afremmen)
De lengte van de remweg kun je instellen met de STOP-potmeter. Als dit eenmaal ingeregeld is hoef je verder niets meer bij te stellen aan deze potmeter.
Zo stel je ook eenmalig de MAX-snelheid en de optrek snelheid in (Per baanvak met SSS)
De baanvakken voorzien elkaar dus van informatie over bezetting.
Het is dus niet de bedoeling om later met behulp van de potmeters iets met de treinen te regelen.
 
Wil je ergens op een deel van de baan op de hand een trein laten rijden, dan gebruik je hiervoor een gewone regeltrafo, of ( iets mooieree regeling) dmv een REG-print.
 
Daar waar sporen bij elkaar komen worden de bezetspoor T-signalen gebruikt om voorrangs regelingen zoals VRS en de FF schakelingen aan te spreken of om een Tyd-schakeling te starten.
Bij splitsing van sporen worden de bezetspoormeldingen van de sporen na het wissel of na de wissels aan de Wis-schakelingen afgegeven. Deze schakelingen kunnen daardoor aftatsen welke sporen bezet zijn.
De wissels worden dan automatisch naar een vrij spoor geschakeld. Zijn alle sporen na de wissels bezet dan wordt de naderende trein in een stopbaanvak voor de wisselstraat afgestop.
 
In de automatiseringsmap vind je wat voorbeelden voor situaties die je tegen kunt komen.
 
Als je een stationspoor bij een perron hebt waar een trein moet stoppen plaats je op de plek waar de lok moet beginnen af te remmen een isolatie. Het blok kun je laten doorlopen tot het eerstvolgende wissel na het perron en daar plaats je de 2de isolatie. Deze isolaties worden in de rechter railstaaf (in de rijrichting bezien) aangebracht.
Als je nu op de SSS-print een tijdschakeling aansluit zoals in de automatiseringsmap is aangegeven dan zal een trein altijd afgestopt worden op het bijbehgorende baanvak. Afhankleijk van de potmeterstanden zal de trein meer of minder langzaam afremmen.
Op het moment dat de lok stroom afgaat nemen op het baanvak wordt het T-signaal van de bijbehorende SSS-print afgegevn aan de Tijd-schakeling en de Tijd zal aflopen.
Na een tijd van 0 - 30 seconden zal de tijd afgelopen zijn en het baanvak vrijgeven.
Zijn er geen andere binnenkomende signalen van voorrangsregelingen of spoorbezetmeldingen verderop dan zal de trein langzaam weer op gaan trekken tot de mAX. ingestelde rijspanning bereikt is.
 
Laat even weten of je hiermee een beetje verder kunt.
 
Groet, Schipper